Denk vindt bestrijding discriminatie bij politie slappe hap

28 February 2021, 16:46 uur
Rotterdam & Regio
mainImage
Rechts: Van Baarle (boven) en Aboutaleb (onder)

’’Het is onjuist dat het Openbaar Ministerie zaken tegen agenten bij voorbaat seponeert. Iedere afzonderlijke aangifte wordt door het OM uitgebreid bestudeerd en per geval wordt bekeken of strafrechtelijke vervolging passend is’’, reageert de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb op de veronderstelling van de fractie van Denk dat het voor klagers eigenlijk weinig zin heeft om een aangifte te doen van discriminatie tegen agenten nu blijkt dat alle zaken in de afgelopen jaren geseponeerd zijn.

Volgens een onderzoek van RTL Nieuws waren er over een brede periode 54 aangiften waren gedaan tegen agenten wegens discriminatie en er was niet één doorgezet. In een brief aan Aboutaleb sprak de Rotterdamse Denk-fractievoorzitter Van Baarle daar zijn verbazing over uit.

‘’En toch wordt elke zaak nauwkeurig en onafhankelijk bekeken en beoordeeld. Het OM beoordeelt of er voldoende bewijs is, vervolging opportuun is en of daadwerkelijk gesproken kan worden over een strafbare discriminatore belediging’’, aldus Aboutaleb.

In dit verband vond onderzoeker Lida van den Broek, lid van de klachtencommissie NoordNederland, die in opdracht van burgerrechtenorganisatie Controle Alt Delete een rapport over de werking van de klachtenprocedure schreef, dat de klager die de moeite neemt om een klacht in te dienen, persoonlijk niets of niet veel te winnen heeft.

Van Baarle, die zich met zijn partij heeft vastgebeten op dit onderwerp en met de vragen aan Aboutaleb de indruk wekt nu eindelijk ook wel eens een agent voor schut te willen zien gaan, noemde dit een zorgwekkende conclusie van dit rapport. Maar ook daar denkt Aboutaleb anders over.

‘’Een goed gesprek tussen klager en politiemedewerker kan al leiden tot wederzijds begrip en gehoor bij de klager. Wanneer de klacht wordt onderzocht en daaruit blijkt dat de klager terecht geklaagd heeft, zal de politie aan de klager excuses aanbieden voor wat er is gebeurd, en indien nodig een schadevergoeding in gang zetten’’, antwoordt Aboutaleb. ‘’Vervolgens wordt dit gedeeld met de leidinggevende van de betrokken medewerker(s) met als doel de uitkomst van het klachtonderzoek te bespreken en herhaling te voorkomen en het lerend vermogen te vergroten.’’

Klachten

Aan de basis van aangiftes staan klachten. Uit het jaarverslag (2019) van de klachtencommissie blijkt dat er in dat jaar 1243 klachten binnen de gehele politie-eenheid Rotterdam (bestaande uit 25 gemeenten) ingediend zijn. Daarvan werden er in totaal 1230 in de eerste fase van de klachtbehandeling afgehandeld, 13 in de tweede fase.

Het kleine aantal discriminatieklachten dat daarvan gegrond werd verklaard – twee stuks - ‘’zou kunnen betekenen dat de politie weinig discrimineert’’, schreef Van Baarle, om eraan toe te voegen ‘’maar algemeen wordt ervan uitgegaan dat slechts een heel klein deel van de mensen die zich gediscrimineerd voelt, een klacht indient.’’

En toen kwam zijn vraag aan de burgemeester: ‘’Bent u het met ons eens dat burgers het vertrouwen in de politie verliezen wanneer zij zien dat er slechts 2 discriminatiezaken gegrond worden verklaard?’’

‘’Nee’’, antwoordt Aboutaleb, ‘’Die conclusie deel ik niet. Enerzijds omdat de klachtencommissie onafhankelijk is en ik vertrouw daarmee op dat oordeel. Anderzijds is de klachtenregeling van de politie gericht op het herstel van vertrouwen en wordt het grootste deel van de klachten naar tevredenheid van de klager in de eerste fase afgehandeld. Alleen in het geval dat de klacht niet naar tevredenheid van de klager is afgehandeld of op verzoek van de politiechef, wordt die door de onafhankelijke klachtencommissie behandeld. Verder kan iemand in geval van discriminatie daarvan een aangifte doen.’’